Rouw is eigenlijk net als het weer. Soms is de lucht blauw met hier en daar een wolk. In een mum van tijd trekt het zwerk dicht en kan zo'n wolk uitgroeien tot een regenbui. Soms blijft het bij een buitje en soms steekt de wind op en blaast je omver terwijl de hagel in je gezicht slaat. Dat doet letterlijk pijn.
Buienradar is in deze omstandigheden erg onbetrouwbaar. Heb je niks aan. Net als je denkt, zo die bui hebben we weer gehad, de lucht klaart op, dan komt er nog een vals buitje achteraan. Er is niks aan te doen, je moet, of je wil of niet, meeveren met de omstandigheden. Als je meebuigt met de wind en je trotseert de buien dan lukt het ook om te genieten van de momenten dat de zon wél schijnt! Al is genieten misschien niet het woord wat de lading dekt maar komt tevreden meer in de buurt.
Gelukkig zijn er ook momenten dat de zon schijnt en dat maakt het allemaal net wat dragelijker, want omdat het zo grillig is overvalt het je op de gekste momenten en dat doet iets met je lijf. Althans met mijn lijf. Het lijf werd stijf. Het is natuurlijk ook niet bevorderlijk voor zo'n lijf om steeds maar in de regen te lopen, nat te worden, weer op te drogen, weer die wind trotseren en dus ging dat lijf in de protest stand.
Om het lijf een beetje te lief te hebben nam ik wat privé yogalesjes. Dat leek me handig omdat de yogajuf - die ik al kende van een paar jaar terug - dan een yogales op maat voor mij zou maken en ik niet als een aangespoelde walvis op mijn matje zou liggen in een zaaltje vol met fitte en soepele vrouwen. Dat was een goed idee en ze had niet alleen oefeningen om het lijf weer wat uit de knoop te halen, maar ze vond ook dat mijn ademhaling beter kon en ze had yogaposes om het lijf goed te laten ontspannen.
En daar lag ik op mijn matje in haar yogastudio mijn best te doen om te ontspannen. Laat maar los, zei de juf en mijn lijf vleide zich, als een plumpudding die uit de vorm wordt gestort, over het yogamatje. Hè hè, poeh, poeh zeiden de spieren en lieten zich gaan. Oh dan doe ik ook mee, dacht mijn kaak en begon te klapperen.
Dat was lang geleden, zo'n klapperkaak. Als kind had ik dat wel eens, dan was het kinderverdriet zo hoog dat je kaak begon te klapperen. Het enige wat hielp was dan de troost van mijn moeder. Maar ja, nu heb ik geen moeder meer, en gaat het niet om een kapotte knie of een kras op mijn nieuwe fiets, dit verdriet moet ik zelf doen. Met klapperkaak en al!
Sinds de klapperkaak is het rustig herfstweer, met af een toe een klein buitje, maar vaak schijnt er een sereen herfstzonnetje. Ik weet ook wel dat er vast wel weer herfststormen komen, maar ook die zullen weer voorbij gaan als ik maar meebeweeg.
Gisteren zat ik bij mijn dochter in de auto onderweg voor een boodschapje en we hadden het over ons verlies. Over dat grillige rouwweer waar ook zij in zit. We hadden het erover dat het al 30 weken geleden is, voor ons gevoel nog maar zo kort en zaten samen een beetje te sippen en te somberen.
Ineens stak er een vrouw over met een levensgrote pluche pandabeer die ze in een soort wandelwagentje voor zich uitduwde. Het was geen gezicht. Die enorme panda die daar met zijn dikke kont onderuit gezakt in dat wagentje voortgeduwd werd. Dochter en ik keken elkaar aan en lagen blauw van het lachen!
De lucht was ineens weer een beetje blauw, de zon kwam kijken en strooide nog snel wat gouden herfststralen als troost.
Maar we vragen ons nog steeds af wat ging die vrouw met de pluche pandabeer doen?