Mijn vader heeft ze uitgepakt en ze liggen netjes op een stapeltje. Het abonnement is inmiddels niet meer verlengd. Of ik ze mee wil nemen?
Nu ligt die stapel bij mij thuis naast de bank en af en toe pak ik er eentje en lees en blader hem een beetje door. Veel zijn er nog van afgelopen zomer. Zo ook gisteravond, er was niet veel op tv dus een beetje lezen dan maar. De aanblik van de zomermode en de zomerse gerechten doen op dat moment wel een beetje vreemd aan. Buiten valt er sneeuw en die tovert de tuin om in een winters plaatje.
In de ingezonden brieven lees ik een brief van een mevrouw die op bezoek gaat bij haar vader in een verpleeghuis. Hij woont er nog niet zo lang en zowel de vader als de dochter moeten erg wennen. Ze vertelt hoe ze hem slapend in zijn rolstoel aantreft, temidden van allerlei bewoners die allemaal in hun eigen wereldje leven en daarbij hun eigen lawaai maken. Dochter stapt op vader af en vader wordt wakker en kijkt zijn dochter aan en vraagt haar, Ben ik al in de hemel?
Er zit ineens een gigantisch brok in mijn keel wat maar niet weg te slikken valt. Want oh wat ben ik daar bang voor geweest het laatste jaar. Dat het geheugen van mijn mam zo achteruit zou gaan dat thuis wonen echt niet meer zou kunnen. Ik doe verwoede pogingen om die brok weg te slikken en probeer de tranen binnen te houden en kijk langs haar foto de almaar witter wordende tuin in. Zie ik het nu goed? Knikt ze me toe vanaf die foto? Zo van het is goed, ik ben gelukkig en vrij en er is mij een boel verpleeghuisellende bespaard gebleven. (Dat praat ik mezelf ook steeds maar in). Ze heeft gelijk en ineens is die brok in de keel weg. Een ding is zeker mam, jij bent in iedergeval in de Hemel!