dinsdag 16 september 2014

Hoed

Toen ik klein was wilde ik heel erg graag koningin worden. Dat had best gekund want Willem en ik schelen niet zoveel. Hij is maar een paar maanden jonger dan ik dus dat had geen problemen opgeleverd. Zelf vond ik dat mijn voornaam door mijn ouders alvast erg goed gekozen was. Koningin Annemarie klonk best wel goed vond ik op achtjarige leeftijd. Elk jaar als ik naar de beelden van prinsjesdag kijk dan herinner ik me weer dat voornemen, want die Willem interesseerde me niet zo veel maar die pracht en praal des te meer. Het feit dat je als Koningin iedere dag een nieuwe jurk aan kon trekken en een hoedje op je hoofd kon planten leek me wel wat. Wat nog het meest aantrekkelijk leek was dat je dan eens per jaar in de Gouden Koets mocht plaatsnemen om naar de Ridderzaal te rijden in je mooie jurk en minzaam naar het volk kon wuiven.

Gelukkig is het nooit wat geworden met dit voornemen en dat is maar goed ook, want ook al ben ik dol op hoedjes het was natuurlijk geen gezicht geweest. Willem met mij aan zijn zijde in die gouden koets gepropt. Aan Maxima heeft hij een intelligentere en ook veel mooiere vrouw. Mensenkinderen alles wat die vrouw aantrekt, ja zelfs een postzak, staat haar beeldig. Ze stapt blijmoedig met haar maat 42 op haar hooggehakte, prachtige schoenen met die altijd charmante glimlach op haar hoofd op een hele elegante manier die koets in.

Dat zou ik dus nooit voor mekaar krijgen. Vind ten eerste maar eens een couturier die een alle vetrollen verhullende jurk wil maken. Daar valt geen eer aan te behalen dus dat wordt hem niet. Die hoed dat zou geen probleem zijn. Ik heb best een hoedenhoofd en als mijn kapper Bert zijn  best doet (en dat doet die schat altijd) zit het met het kapsel ook wel snor. Maar ja dan die schoenen met palen van hakken waar ik dan elegant het paleis mee uit moet schrijden (nee niet wankelen, maar schrijden) zonder over de zoom van mijn jurk te struikelen of over een plooi in de rode loper. Ik zie het voor me! Als ik die hindernissen dan met goed gevolg heb genomen dan zou ik het vege lijf met bijbehorend dik achterwerk nog bevallig die koets in moeten hijsen, terwijl Willem zich dan zou staan te verbijten over zoveel onhandigheid en de lakeien zich de lippen kapot zouden bijten om niet over de grond te dweilen van het lachen. De koets die dan staat te schudden bij zoveel inkomend geweld en de paarden die staan te briesen van ongeduld en met zijn allen roepen dat er een collegapaard bij moet omdat het anders niet te doen is om de kar te trekken! Dat allemaal onder het toeziend oog van de camera van de NOS en de toekijkende landgenoten. Ziet u het voor zich? En dan hebben we het nog niet eens over het uitklimmen van de koets aangekomen bij de Ridderzaal. Het is voor Willem gelukkig echt maar goed dat hij dus met Maxima is getrouwd en niet met mij! 

En toch als ik die hoedjesparade zie dan vind ik het best een beetje jammer. Ik kan altijd nog de politiek ingaan natuurlijk en dan als minister van laten we zeggen Volksgezondheid of Onderwijs (ik heb van beiden geen verstand) dan op prinsjesdag pontificaal in die ridderzaal gaan zitten met een pronte hoed op mijn kop. 

Maar ja, dat achterwerk he, dat past dan weer niet in die stoelen in de Tweede Kamer of de Ridderzaal.

dinsdag 9 september 2014

Spin

Vanmorgen ging ik naar mijn werk. Daartoe moet ik ons huis verlaten en deed de voordeur open. Bleek een onuitgenodigde gast de deur gebaricadeerd te hebben. Nou ja! Een grote, dikke spin had voor de deur een groot web geweven en zat daarin net gezellig te ontbijten toen ik de deur uitstapte. Ik had het hele beest niet meteen opgemerkt en met een beweging was het hele mooie web aan flarden. De spin, pisnijdig, klampte zich aan mijn werktas vast en vroeg boos of ik niet uit kon kijken. Ik was nog bezig om mij van alle kleverige draden te ontdoen en had niet direct in de gaten waar het beest zich ophield. Ik bedoel de spin was bruin/zwart en mijn tas is ook zwart en de tranen stroomden nog uit mijn verkouden plofkop, dus is het mijnsziens logisch dat je zo'n beest niet direct opmerkt. Nijdig ging de spin verder met mopperen en vroeg mij of ik wel wist hoeveel werk het was om zo'n web te weven.
Eindelijk ontdekte ik dit slechtgehumeurde spinnenbeest en natuurlijk vertelde ik hem dat ik niet op de hoogte ben van webben weven en dat het gewoon niet handig is om een web voor een voordeur te weven. Je kunt dan op je 8 spinnepoten natellen dat het stuk getrokken gaat worden als de bewoners het pand verlaten. 


Daar had meneer Spin niet van terug en terwijl ik naar de auto liep klampte hij zich vast aan mijn tas en ontdekte mijn boterhammen voor tussen de middag. Hij zei, ik ruik vlees wat zit er op dat brood? Nou eentje met gebraden gehakt in ieder geval. In ruil voor zo'n boterham vergeef ik het je dat je mijn web kapot hebt gemaakt dreinde spinnemans vanaf de rand van mijn tas. Niks ervan, sprak ik streng je weeft maar een nieuw web op een wat handigere plek dan voor mijn deur en gaat maar lekker vliegen vangen. En ga nu alsjeblieft van mijn tas af. Acht spinnenpoten klemden zich op mijn tas vast en hij keek me boos aan. Dan ga ik met je mee. Waar ga je naar toe? 

Het leek me niet zo'n goed idee om hem mee naar kantoor te nemen en hem daar de hele dag over mijn bureau te laten wandelen en maar zeuren om een stukje gebraden gehakt terwijl mijn collega's bij het zien van dit apparaat al gillend de afdeling verlieten. Niet doen dus en met een ferme zwiep gaf ik hem een zetje zodat meneer spin in de struiken belandde. Hup snel de auto in en wegwezen.

Kom ik vanavond thuis is er potdorie een groot web geweven van de zijkant van de voordeur naar de vuilnisbak. En wie zat daar met pretogen op mij te wachten? Precies! Uiteindelijk heb ik hem maar een stukje gebraden gehakt gebracht. Tevreden ging hij in het midden van zijn web zitten smullen. Ik heb hem nog niet verteld dat morgen de vuilnisman komt!


zaterdag 6 september 2014

Explosie!

Afgelopen donderdag stond ik in de keuken en pakte mijn fietstas. Klaar om even boodschappen te doen. Dochter stond in de gang en pakte haar schoolboeken uit haar tas die ze nodig had om haar huiswerk te maken toen er een ontzettende dreun te horen was. Wat was dat zeiden we tegen elkaar en keken in de tuin. Was daar soms iets om gevallen? Maar nee de was hing daar nog even vredig te wapperen als zojuist en ook het vogelvolk at onverstoorbaar door van de pinda's. Nou grapte dochter het is vast een aanslag, we worden beschoten mam en ga nog maar even geen boodschappen doen en ze zette snel het koffiezetapparaat aan om een bakkie te maken. En zo zaten we in de tuin in de zon toen een kakafonie aan sirenes losbarstte en de politiehelicopter boven ons hoofd cirkelde. 

Er moesten nu eenmaal boodschappen gedaan worden dus klom ik even later op de fiets en ging richting dorp. Nog steeds klonken sirenes en een penetrante brandlucht drong mijn neus in. Toen ik de hoek omkwam zag ik bij het flatgebouw Beukenhorst een gigantische rookpluim omhoog kringelen. De politiehelicopter cirkelde er doorheen maar een verkeersvliegtuig boog wat af. Ik mocht al niet verder meer. Een aantal kloeke agenten hield de menigte tegen door een strakgespannen rood-wit lint. Dat werd dus niet naar lands grootste kruidenier maar naar de hallo super in de buurt. 

Als dochter van een brandweerman ben ik opgegroeid met sirenes en rooklucht en zit er een ietsiepietsie sensatie in mijn bloed. Een ietsiepietsie maar hoor, maar toch! Als je als kind gewend bent dat uitjes regelmatig afgezegd worden omdat papa een uitruk heeft of dat je gezellig met je vader een boodschap doet er een uitruk komt en je dan in de kazerne moet wachten tot hij terug is, je s'nachts uit je bed gebeld wordt door een grote herriemakende brandmelder (nog voor de piepers er waren) dan is het ook logisch dat je het naadje van de kous wilt weten. Dus stopte ik in de buurt en keek hoe de collega's van mijn paps druk in de weer waren om dit indrukwekkende vuur te bestrijden en zag ik hoe de traumaheli landde om de gewonde slachtoffers bij te staan. Het zag er allemaal akelig en naar uit, dat vuur en de brokstukken bij dat flatgebouw. Al die mensen die daar stonden te kijken hoopten maar 1 ding. Dat er geen slachtoffers waren gevallen!

Even bleef ik staan kijken, op flinke afstand en ging toen naar de buurtsuper want ook dat is me bijgebracht door paps, wegwezen als je er niks te zoeken hebt. De hulpverleners niet in de weg lopen. Aan het begin van de avond bleek dat er twee doden te betreuren waren en 15 gewonden. Vreselijk nieuws!

Nu is het de eerste week in september altijd feestweek en staat er een kermis en zijn er optredens in een grote tent die voor de gelegenheid is neergezet. Die avond zou Roy Donders optreden in de tent en half het dorp stond al opgetuigd in zijn juichpak toen de burgemeester besloot de festiviteiten voor die avond te annuleren en de kermis te sluiten. Zielig voor Roy maar het dorp was niet in de stemming om te juichen.

Dit soort dingen zijn altijd verschrikkelijk, maar als het in je eigen dorp gebeurt op nog geen kilometer van je eigen huis dan wordt je weer even met de neus op de feiten gedrukt hoe goed je het wel niet hebt en dat je veilige bestaan in een moment zomaar weg kan zijn. Het flatgebouw staat aangeslagen met een groot zwart gat te wachten op reparatie. De bewoners worden elders ondergebracht en in het dorp worden acties opgezet om de gedupeerden te helpen. De saamhorigheid is dan weer mooi! Gisteren en vandaag draaide de kermis weer en gingen de festiviteiten in de tent gewoon door. Alleen het vuurwerk voor vanavond gaat niet door, dat wordt elk jaar op zo'n honderd meter van de rampplek afgestoken. Maar knallen hebben we wel even genoeg gehad in het dorp.

dinsdag 26 augustus 2014

Dekbedhoes

Er zijn zo van die dingen waar je je uren over kunt verwonderen en afvragen hoe het komt, maar waar je nooit antwoord op krijgt! Neem nou een dekbedhoes. Dat is op zich een heel handig artikel om om je dekbedje te doen en er fris en fleurig bij te liggen. Alleen een dekbed in de hoes stoppen is nogal een lastig karwei. Voor een babybedje is het appeltje eitje en voor een 1-persoonsdekbed is het ook nog best te doen, maar het gehannes begint vanaf het tweepersoonsgedoe.

Een aantal jaren geleden kochten wij een nieuw bed. Daarin liggen twee matrassen die je ieder afzonderlijk omhoog kunt zetten, zodat je s'morgens op je gemakje in bed kunt ontbijten en de krant kunt lezen. Over de kruimels in je bed en de inktvlekken op de lakens hebben we het dan even niet. Dat bed, waarbij zowel de voor en de achterkand in de gewenste stand gezet kan worden, was een waar eldorado voor mijn kleine neefje. Hij deed niets liever dan met de afstandsbediening het bed hoog en laag zetten. Toen hij bij ons logeerde presteerde hij het om mij dubbel te vouwen tussen hoofd en voeteneind en pas na beloofd te hebben de allerlekkerste pannenkoeken te bakken, was hij bereid om me te bevrijden. De deugniet! Maar ik dwaal af! 

Toen wij dat bed kochten, schaften wij ook een nieuw dekbed aan. Lits jumeaux formaat! Dat is dus een heel gedoe wil je in je eentje zo'n uit de kluiten gewassen lits jumeaux dekbedhoes om het dekbed te frommelen. Het is overigens wel een prachtig woord, dat lits jumeaux, het klinkt wel sjiek . Heel anders dan tweepersoonsbed. Ik stel me zo voor dat in een lits jumeaux de conversatie tussen de echtelieden heel anders is dan in een tweepersoonsbed.

Zo van: "Ze lagen gezellig samen lepeltje lepeltje in het lits jumeaux. Hij streelde voorzichtig met zijn vinger over haar zachte perzikwangetje waarbij hij een streng zijdezachte blonde haren teder naar achter streek. Zij draaide zich liefdevol naar hem toe, keek hem in zijn staalgrijze ogen en volgde met haar blik zijn strakke kaaklijn. Ze nestelde zich in zijn armen en ze wisselden een hartstochtelijke kus uit! Zijn hand gleed zachtjes onder haar neglige en...... (vul zelf maar in)"

In het tweepersoonsbed zou de conversatie als volgt kunnen zijn: "Hij, kan je even een stukkie opschuiven, want je krulspelden prikken in mijn nek! Zij, pinnig, schuif zelf maar een stukkie op en ga op je zij liggen, want anders snurk je straks weer als een gek!"

Het is een optie he, het kan natuurlijk best andersom zijn, echte liefde in het tweepersoonsbed en een vastgeroest huwelijk in het lits jumeaux. Maar goed, ik dwaal alweer af. 

Terug naar dat idioot grote formaat dekbedhoes voor het lits jumeaux. Dan ben je dus een uur bezig geweest om dat dekbed fatsoenlijk in die hoes te krijgen, Eerst de bovenkant erin en bovenop vastzetten met diverse wasknijpers zodat de boel blijft zitten, dan de rest van het dekbed in de hoes frommelen en uiteindelijk zorgen dat het er een beetje strak omheen zit, zodat je heerlijk in je schone bedje kunt kruipen (tegen je liefhebbende echtgenoot als je die hebt en als je dat wilt) en naar dromenland kunt vertrekken. Dat gehannes is trouwens niet bevordelijk voor de romantiek als je een uur hebt staan frommelen en je uiteindelijk uitgeput met je rode kop in je bed stapt. Over een elegant negligeetje hebben we het maar niet!

Waarom, waarom dan is de volgende dag als je wakker wordt dat dekbed haast al weer uit de hoes gekropen en heb je aan de bovenkant een heel stuk hoes zonder dekbed en worden je voeten bijkans verpletterd door het gewicht van het onderuit gezakte dekbed. Daar snap ik nu helemaal niks van en daar blijf ik me dan weer over verwonderen. Ik ga bijna terugverlangen naar die oude stoffige wollen dekens!

zondag 24 augustus 2014

Bramenjam

Mijn hele jeugd heb ik alle weekenden en zomervakanties doorgebracht op de veluwe waar mijn ouders een grote stacaravan hadden. Aan het einde van de zes weken school- vakantie was het vaste prik dat we met het hele gezin bramen gingen plukken. Gestoken in oude kleren, de voeten in kaplaarzen en gewapend met emmers, teilen en werkhandschoenen gingen wij het bos in en waren zo de hele middag druk en zoet. Toen had je nog warme zomers waar van s'morgens vroeg tot s'avonds laat de zon scheen en waren er bramen in overvloed. Althans in mijn herinnering. Die bramen gingen allemaal mee naar huis waar mijn oma Corrie (de oma van de lekkere cake) er bramenjam van maakte. Als de oogst echt goed was dan maakte ze ook bramensap die wij dan s'winters over de zelfgemaakte griesmeelpudding kregen op zondag! 

Natuurlijk stond ik er met mijn nieuwsgierige neus bovenop bij dat jam maken. Wat rook dat verrukkelijk die kokende bramenbrij in ons keukentje. Alsof de zomer even terug was. Dat gaf zo'n ultiem gevoel van gezelligheid net als zelfgebakken appeltaart dat doet. 

Toen ik zelf kinderen kreeg wilde ik ze deze ervaring niet onthouden en omdat mijn ouders nog steeds die caravan daar in dat bos hadden en onze kinderen daar toch al graag vertoefden haalde ik ze over tot een middagje bramenplukken. Helaas werd dit niet zo'n suikerzoete herinnering als ik had, maar ontaarde dat middagje in een soort horrorverhaal, want dochterlief stapte in een wespennest. Ik heb dat beeld nog steeds op mijn netvlies staan. Die zwerm wespen die woedend uit hun nest opvlogen en mijn mooie lieve kind aan alle kanten aanvielen. Doordat haar lange haar voor haar gezicht hing bleek ze uiteindelijk maar vijf keer gestoken te zijn en na wat deppen met azijn en een groot glas limonade voor de schrik was het ergste leed al weer geleden. Helaas waren die wespen niet alleen boos op haar, maar ook op mij en mijn moeder en wij zijn wel allergisch voor de steken van deze akelige kleine ettertjes. En dus zaten wij diezelfde middag nog in het ziekenhuis voor extra medicijnen om de reactie in te dammen. 

Zoonlief had heel dapper de emmer met pas geplukte bramen gered en zo kookte ik de dag erna nog wat bibberig voor het eerst zelf bramenjam. Dat vonden ze dan wel weer gezellig en lekker. Geen wespentrauma gelukkig!!

Vorige week ging de telefoon, mijn nichtje van 10 was met haar broertje en vader (mijn broer) bij opa en oma in het bos en waren bramen wezen plukken. De helden! Enthousiast vertelde mijn nichtje dat ze wel 100 bramen hadden geplukt. Of ik daar even jam van wilde maken. Natuurlijk wilde ik dat. En zo geschiedde. De bramen werden een weekje in de vriezer bewaard, ik haalde geleisuiker en zocht mijn lege jampotjes op en vanmorgen werd mevrouwtje hier afgeleverd en gingen we aan de slag. Het resultaat is 5 potten volle jam en 1 half potje. Ze is reuze trots! 

Ook maken? Pluk ruim een kilo bramen en vul dit met een geschild appeltje aan tot 1250 gram. Zorg voor ongeveer 6 jampotjes en kook deze uit of was ze in een hete vaatwasser. Zet ze tot gebruik omgekeerd op een schone, gestreken theedoek. Zet een schoteltje in de vriezer! Was de bramen goed en breng aan de kook en laat doorkoken tot het een dikke brij wordt. Nu kun je het met de staafmixer fijn maken, zodat je geen jam met stukjes krijgt, maar dat hoeft niet. Als je niet van pitjes in de jam houdt moet je de brij nu zeven! Dat is heel vervelend werk en die pitjes zijn extra vezels. Voeg 500 gram geleisuiker erbij (kant en klaar te koop bij de supermarkt) en breng opnieuw aan de kook. Laat 1 of 2 minuten doorkoken. Pak nu het ijskoude schoteltje uit de vriezer, schep er een klein beetje hete jam op en laat afkoelen. Kijk nu of de jam dik genoeg is en proef of het zoet genoeg is. Als dat niet zo is laat dan wat langer doorkoken of voeg wat meer (gewone) suiker toe. Giet nu de hete jam in de potjes (met een jamtrechter gaat dit perfect), draai de dekseltjes erop en zet ze een paar minuten ondersteboven. Laat goed afkoelen, smeer een beschuit met je eigen gemaakte jam en geniet!





woensdag 20 augustus 2014

Tomaat

Als ik naar buiten kijk dan zie ik een tuin die een ietsiepietsie is verregend door dit oerhollandse zomerweer. Aan de ene kant staat een eenzame rose phlox te bloeien en aan de andere kant richt een gele helianthum dapper haar bloemblaadjes naar de lucht waar witte en donkere (regenwolken elkaar in een rap tempo afwisselen. In een pot staat een tomatenplant waar 1 tomaatje nu al dagen pogingen doet om van groen naar rood te kleuren. Het lukt niet erg.

Het doet bijna pijn  om dat ene zielige tomaatje, wat zo dapper probeert om mooi rood te worden, te aanschouwen. Vooral omdat je al weet dat het eigenlijk niks wordt met dat kleine ding dat zonder de bescherming en aanmoediging van vele broertjes en zusjes het aanzien van de plant hoog moet houden. Dat is jammer omdat ik erg van tomaten hou. Zo'n prachtige rode tomaat aan een mooi frisgroen steeltje dat je van de fruitschaal toelacht en zich gewillig in plakjes laat snijden en dan een prachtig plaatje maakt op je bruine boterham met kaas. Beetje zout en peper erop (en als we gek doen nog een piezeltje mayonaise) en het smullen kan beginnen. Zo'n boterham is eigenlijk nog veel lekkerder dan de allerbeste moorkop!

Nederland is tomatenland! Net zoals Italie en alle andere zuidelijke landen met een warm klimaat. Jammer is alleen dat zuidelijke tomaten meestal heerlijk gestoofd worden in een warm zonnetje en dat de Nederlandse exemplaren in de zomer heel dicht tegen elkaar aan moeten kruipen en zich moeten verschuilen achter hun blaadjes om zich nog een beetje warm en behaaglijk te voelen. En dat proef je! Zo'n tomaat die lui en vadsig uitgebreid in de zon heeft kunnen afbakken is een veel smakelijker exemplaar dan zo'n Hollandse koukleum!

Dat was ook het geval in Portugal waar wij laatst een dag of tien mochten vertoeven. De eerste de beste avond lag er bij de warme hap een pluk salade op het bord. Afgestyled met twee schijven tomaat, een flinke plak komkommer en een kloeke olijf. Het was bij zo'n toeristenrestaurantje waar je hier in Amsterdam nog niet dood gevonden wil worden en dus verwachtte ik niet veel van dat armzalig uitziende plukje sla met toebehoren. Lamlendig sneed ik dus de plakken tomaat doormidden en nam een hap in de wetenschap dat er toch nog iets gezonds, voorzien van een paar vitaminen, binnen kwam. En na de eerste voorzichtige kauwbeweging ontstond er een soort van smaakexplosie in mijn mond. Allemachtig wat smaakte dat armetierig uitziende stukje tomaat verrukkelijk. De aroma's van echte tomaat kwamen vrij, je proefde de zon en warm geluk. Ik werd op slag heel gelukkig. Jammer dat het maar twee plakjes waren en ik spiedde al rond of manlief zijn plakjes al weggewerkt had. Gelukkig had hij ze al afgeschreven en naar de rand van zijn bord geschoven klaar om in de kliko te verdwijnen. In een mum van tijd had ik ze gepikt! Allemachies wat was dat lekker.

De volgende avond, ander restaurant, minder toeristisch, weer zo'n hemelse ervaring. Nu lagen er wel twee tomaten in hele dunne plakjes gesneden omringd door plakjes waterige mozzarella met als kers op de taart een pluk basilicum. En ook nu weer was het genieten. Al die 10 dagen daar in Portugal heb ik genoten van de heerlijkste tomaten. Ik heb er nog even over gedacht om een kilo of wat van die schatjes in mijn handbagage te proppen, maar dat uiteindelijk toch niet gedaan. Ten eerste omdat ik niet met tomatenpuree in mijn koffertje wou thuiskomen en ten tweede was ik toch een beetje bang voor het beroemde vakantie effect. In het land van bestemming smaakt de ouzo of de pastis toch eigenlijk lekkerder, thuis is er dan niks meer aan.

En nu heb ik een beetje heimwee naar de Portugese tomaten. Daar voel ik me dan weer schuldig over want juist nu met die Russchische boycot en het daaruit voortvloeiende overschot aan Nederlandse tomaten moeten wij ons nu natuurlijk massaal tegoed doen aan onze tomaten. Aan mij zal het niet liggen, ik wil best mijn dagelijkse portie van 2 opschroeven naar 4, maar deze Hollandse jongens zijn helaas niet zo lekker als hun Portugese broertjes. Toch is het zonde om ze dan maar door te laten draaien. Ze hebben niet voor niks zo hun best gedaan om te groeien en mooi rood te worden. Tomatensaus dan maar. Een heleboel tegelijk maken en invriezen dan hebben we de hele winter zelfgemaakte lekkere pastasaus die je steeds weer op een andere manier een beetje op kan leuken door gehakt of andere groenten toe te voegen. Verzin het maar.

Nodig:
1 kilo tomaten
2 uien gesnipperd
scheutje balsamico azijn
2 teentjes knoflook
klein blikje tomatenpuree
1 mini klontje suiker
takjes verse tijm en oregano
rood pepertje
2 laurierblaadjes
Verse basilicum
olijfolie
peper en zout
blender of staafmixer

Snijdt de tomaten kruislings in en dompel ze even onder in kokend water en haal de velletjes eraf. Snijdt ze in vieren en haal het groene hartje eruit.  Verhit de olie in een hapjespan en fruit daar de uien zachtjes in tot ze zacht en glazig zijn. Voeg de knoflook toe, fruit even mee maar laat niet kleuren. Doe alle tomaten stukken en de puree bij de uitjes in de pan en bak ze op hoog vuur even om en om. Zet het vuur laag, voeg de laurier het rode pepertje (als je van pittig houdt kun je de peper ook in stukjes meefruiten en anders laat je hem heel) de suiker en de balsamicoazijn toe. Roer goed door en voeg een beetje water toe. Laat alles met de deksel op de pan een halfuurtje zachtjes stomen. Kun je ondertussen mooi naar je verregende tuin staren en nog even nadromen over je vakantie. Verwijder de peper (indien gewenst) en de laurier Pureer alles in een blender of maak er met de staafmixer een mooie saus van. Als je niet van tomatenpitjes houdt dan kun je de boel nog zeven, maar let op dit is een tijdrovend en vies werkje. Je traint hier dan wel weer je armspieren mee dus wellicht ter vervanging van een uurtje sportschool juist wel een goed idee. Helemaal als het je een fietstochtje door de regen scheelt! Breng op smaak met zout en peper en snipper de verse basilicum erdoor. Laat de hele handel afkoelen en schep wat je niet direct nodig hebt over in diepvriesbakjes en vries in. Nu heb je een lekkere basis voor een pastasaus, je kunt je pizzabodem ermee bestrijken, je kunt het gebruiken voor tomatensoep en bedenk dat je met je noeste arbeid het leven van een Hollandse tomatenkweker net weer wat dragelijker hebt gemaakt. Nou hoe fijn is dat? Nu alleen nog een beetje zon graag!

zondag 17 augustus 2014

Knappertje

Ik stond op de groenteafdeling toen ik ze de winkel in zag schuiven. Een bejaard echtpaar! Hij, keurig in de kleren, hippe schoenen, hip petje op, voorzichtig schuifelend achter een rollator. Zij, klein, beige groezelige, korte regenjas, haar in model bloempot en met een schrille stem vastberaden de kar voortduwend waar ze nauwelijks met haar hoofd bovenuit stak. Een lang huwelijk schat ik zo in. Op mijn weg door de supermarkt voor de wekelijkse grote boodschappen passeerden wij elkaar regelmatig. Terwijl ik een komkommer pakte stonden zij de bloemkolen te betasten. Nou zij, de dame dan want de man in kwestie stond achter zijn rollator en luisterde naar zijn kwekkende vrouw, maar zei geen woord. Bij het boterschap kwam ik ze tegen en bij het zuivelschap en steeds werd luid uit de doeken gedaan door mevrouw welk artikel er wel en welk artikel er zeker niet gekocht ging worden. Steeds met die zwijgende, toekijkende echtgenoot. 

Mijn eigen echtgenoot ging de lege flessen in het machien gooien terwijl ik het paadje inliep van de koeken en de beschuiten. De kwekkende dame van het echtpaar volgde mij, waarbij ze luid over haar schouder riep: Ik neem voor jou lekker wat Knappertjes mee, Wim! Wim reageerde niet en was even van het toneel verdwenen. Ik dacht nog, die is dat gekakel natuurlijk een beetje zat. Ik kreeg een beetje medelijden met Wim, de hele dag dat gekakel van zo'n mens om je heen en dan ook nog eens getracteerd worden op een Knappertje, de allervieste koekjes die er zijn. Die arme man, waarom nam zijn vrouw niet een lekker kruimelig spritsje voor hem mee? Of een knapperig bokkepootje als het dan toch wat knapperigs moet zijn. Had ik me er mee moeten bemoeien en moeten vragen waarom ze hem niet wat lekkerders gunde? Tijd om daar over na te denken had ik niet, want mijn eega stond met de kar al bij de frisdranken. Vanuit mijn ooghoeken zag ik Wim met zijn rollator nog net het pad inschuifelen waar de speciale biertjes staan. De echtgenote hoorden we wel over de keuze van een rol aluminium folie, maar we zagen haar niet. 

Wij werkten ondertussen ons lijstje af en toen ik mij ervan verzekerd had dat ik mijn echtenoot absoluut geen plezier deed met een Knappertje togen we richting de zelfscan kassa. Daar was het druk en wij moesten dus aansluiten in de rij. Voor ons stond jawel, kwekkende echtgenote en zwijgende Wim. Juist toen zij het zelfscan apparaat in wilde pluggen om te kunnen betalen (wel een modern echtpaar met dat zelfscannen) riep zwijgende Wim, wacht even dit moet nog gescand worden. Hij pakte uit zijn rollatormandje een sixpack bier en voor zijn echtgenote iets kon zeggen scande hij het bier en plugde het scanapparaat in om te betalen. Er was geen weg meer terug en triomfantelijk en met ondeugend twinkelende ogen draaide hij zich naar mij om en zei: Lekker zo'n biertje om een droog Knappertje mee weg te spoelen.